“We bouwen en dat doen we stapje voor stapje”
Padel is hot en de hype al lang voorbij. De KNLTB heeft een duidelijke visie waar het met padel naar toe wil. Maar hoe gaat het nu dan? Toptalenten Puck Bernard, Mats Groen en jeugdbondscoach Ewan Watson gooien een balletje op. “Soms moet ik wat meer geduld hebben, maar ja ik ben nog jong hè.”
Ze was in 2018 in Portugal voor een tennistrainingsweek. Daar ontdekte ze padel. Het liet Puck Bernard (16) niet los. Begin dit jaar werd ze samen met Fen Rauwerdink Nederlands padelkampioen in Zwolle. Als zesjarig meisje uit Cothen tenniste ze eerst in Houten en later in Beusichem. Toen ze terugkwam uit Portugal, ging ze padellen bij Sportclub Houten. Niet veel later kwam ze in de Nederlandse Jeugdpadelselectie en mocht ze in 2019 naar het WK in Valencia. Daarna bleef ze nog wel een jaartje tennissen, om vervolgens vol voor padel te gaan. “We waren in Spanje met 24 jonge padellers en zijn toen een heel hechte groep geworden. Met het meidenteam werden we daar vijfde. Dat was best wel goed voor de eerste keer. Door de sfeer en de ervaring toen, ben ik nog meer verliefd geworden op padel.”
Constant terug
“Waarom ik voor padel gekozen heb? Nou, je moet je handen heel veel gebruiken. En bij tennis speel je een slicebal, doe je de ene keer dropshot, een volley of ga je dan weer naar het net. Bij padel zie je dat allemaal constant terug. In iedere rally. Dat maakt het ook zo leuk. Padel is écht helemaal mijn ding.”
Puck traint iedere dag, behalve op maandag. Bij haar vereniging en twee keer in de week bij de KNLTB. Dat is zo’n tien uur per week. In het weekend speelt ze in een meidenteam competitie in de tweede klasse. “We padellen ook tegen mannen. Ik merk dat ik daar echt beter van word. Ooit hoop ik dat padel een Olympische sport wordt en dat ik daar dan aan mee mag doen. Maar eerst wil ik de top van Nederland halen. Daar train ik heel hard voor, onder andere hoe ik de bal goed tegen de muur moet slaan, maar ook de bandeja en vibora. Dat is allemaal best nog wel lastig. Soms moet ik wat meer geduld hebben, maar ja ik ben nog jong hè.”
Goede mix
Mats Groen (16) is samen met zijn tweelingbroer Kai inmiddels een succesvolle padeller. Ook zij werden begin dit jaar Nederlands jeugdkampioen in Zwolle. Het was niet zijn eerste nationale titel. “Eigenlijk spelen we alles samen. Onze kracht is dat we juist tegengestelde spelers zijn. Kai staat op links, is de smasher en de afmaker. Ik sta altijd rechts, ben wat tactischer en meer verdedigend. Dat is een goede mix, want als je allebei hetzelfde bent, dan werkt het niet. Al helemaal niet bij padel”, aldus Mats, die gek genoeg niet direct superenthousiast was over padel.
“Klopt, ja. Toen de padelbaan werd aangelegd bij ALTV in Zoetermeer, was ik niet meteen fan. Ik speelde padel en tennis en pas na een jaartje tennis, vond ik padel uiteindelijk leuker. Dat is nu zo’n 1,5 jaar geleden. Padel betekent meer snelheid, het is tactischer en toch wel spectaculairder. En ook anders hè, want de bandeja is bijvoorbeeld een slag die je met geen enkele tennisslag kunt vergelijken. Daar moet ik goed op trainen, maar dat gaat steeds beter.”
Goed toch
Mats traint minimaal drie keer per week, zo’n kleine tien uur per week. Tweemaal bij zijn vereniging Estate Padel in Rijswijk, een wekelijkse privétraining onder leiding van Alex Luneman, 2-wekelijkse decentrale trainingen en om de week met het Nederlands team op zaterdag (De laatste twee gefaciliteerd door de KNLTB). “Op zondag speel ik competitie. Tegen volwassenen, want daar leer ik het meeste van. Die hebben meer ervaring, zetten veel druk en slaan een stuk harder. En wat het grote verschil is: fouten worden meteen afgestraft. Samen met Kai hebben we onlangs met 6-1 en 6-4 verloren van de nummers drie van Nederland. Best wel goed toch?”
De tweeling wil dan ook de padeltop bereiken. “We willen er met zijn tweeën echt vol voor gaan. Ons doel is punten scoren op de P500 toernooien, rondes verder te komen en bij de besten van het land te behoren. Daarna op EK’s en WK’s uitkomen en dan zien we wel verder”, besluit Mats.
Topdown model
“We moeten natuurlijk niet vergeten dat padel nog een hele jonge sport is. Er is überhaupt niet zoveel jeugd die alleen maar aan padel doet. We werken met het topdown model. Als eerste zijn we gestart met het nationale jeugdteam waar nu 24 jeugdpadellers inzitten. We hebben een toppadel beleidsplan gemaakt: ‘The key to success’. Nu is het de beurt aan de breedtesport. We zijn écht aan het bouwen en dat doen we stapje voor stapje.”
Het zijn realistische, maar zeker ambitieuze woorden van jeugdbondscoach Ewan Watson, die aangeeft dat er al veel gebeurd is op padelgebied. De KNLTB heeft een uitgebreider trainingsprogramma voor de 13-plus op poten gezet. Dat moet een nieuwe nationale onder 14 selectie opleveren. Ook is de jeugdcompetitie inmiddels in volle gang. Verder heeft de bond al ruim tien fulltime padelmedewerkers in dienst, bieden steeds meer tennisverenigingen padel aan en zijn er vaker en meer schoolactiviteiten op en rond de padelbaan. “En je hoopt dat kinderen van ouders die al aan padel doen, dat overdragen op hun zoon of dochter.”
Toernooien oppakken
Watson vindt dan ook dat er fikse stappen worden gemaakt. Zelfs over de grens. Zo was er een trainingskamp in Barcelona en uitwisselingen met Zweden en België. Ook traint het Nederlands jeugdteam inmiddels wekelijks in Houten en er zijn twee decentrale trainingslocaties, ook in Houten en Zoetermeer. “Dat willen we in de toekomst uitbreiden. Meer decentrale locaties, vaker trainen en als er in de regio meer talentvolle jeugd padellers zijn, regiotrainingen opzetten. De FIP toernooien in het land moeten ook bijdragen aan de groei en populariteit van padel. Zeist is geweest, Houten, Tilburg en Rijswijk komen er dit jaar nog aan. Verder willen we vaker wedstrijddagen door het hele land organiseren. Net als het houden van internationale en ook open jeugdtoernooien. En ik hoop tot slot dat steeds meer verenigingen de organisatie van die toernooien gaan oppakken.”
Of dit alles tot klinkend padelsucces gaat leiden, zoals een top 8 ranking over vijf jaar zoals Watson zich een keertje liet ontvallen, weet hij niet. “Er komt ook wat geluk bij kijken, zoals een goede lichting. En wat logisch klinkt en belangrijk is en blijft: het hebben van de echte ambitie. Daar begint het allemaal mee.”